Voeding voor uw hersenen
Hersenen bevatten miljarden zenuwcellen (neuronen). Deze cellen communiceren met elkaar via zogenaamde neurotransmitters. Bij een prikkeling van een zenuwcel wordt een elektrisch stroompje opgewekt, dat door de cel gaat in een vaste richting, naar het uiteinde van de cel of de synaps (verbinding tussen twee neuronen waardoor een signaal overgedragen kan worden). Dit uiteinde wordt aangezet tot het afscheiden van een chemische boodschapper: de neurotransmitter. Neurotransmitters, de hersenboodschappers Dankzij deze neurotransmitters kan de elektrische impuls worden doorgegeven aan de volgende zenuwcel. De studie van het metabolisme van neurotransmitters en aanverwante stoffen heeft wetenschappers geholpen mechanismen op te sporen die verantwoordelijk zijn voor het opwekken van verschillende emoties. Bij geheugenfuncties en bij angst verbruikt het lichaam veel neurotransmitters. Goede voeding kan angstverlagend en geheugenversterkendwerken. Hieronder wordt per neurotransmitter beschreven wat het doet en welke voeding dit bevat.
Dopamine
Dopamine oxideert gemakkelijk, het eten van veel fruit en groenten beschermt tegen beschadiging door vrije radicalen doordat groenten en fruit zijn rijk zijn aan antioxidanten. Vrije radicalen zijn bijzonder reactieve moleculen die celmembranen, eiwitten en zelfs de genen aanvallen en beschadigen.Het dopaminesysteem is actief als mensen met plezier en/of aandacht met iets bezig zijn. Alcohol, nicotine en drugs verstoren de dopamine balans. Suiker heeft een soortgelijk effect, omdat dit voor het lichaam dicht tegen alcohol aan ligt. Al de genoemde stoffen zorgen dat men snel verslaafd raakt.
De eerste paar keer dat dergelijke middelen gebruikt worden gaat het dopamine niveau omhoog, wat een zekere kick veroorzaakt. Na verloop van tijd gebeurt echter het omgekeerde. Het wordt dan steeds moeilijker om het dopamine niveau op peil te houden en een laag dopamine niveau heeft tot gevolg dat men zich niet prettig voelt.
Nicotine, maar ook alcohol, suiker en drugs zijn dan nodig om dat onprettige gevoel op te heffen. Dat lukt echter maar voor even. Herinneringen aan associaties die met verslavende middelen te maken hebben, zijn daarentegen juist bijzonder krachtig en kunnen na jaren zomaar weer de kop op steken.
Voedingsbronnen van tyrosine, het aminozuur voor de aanmaak van dopamine, zijn: vis, eieren, vlees, kaas, melk (-producten), avocado, noten en zaden, peulvruchten.
Noradrenaline
Zowel noradrenaline als dopamine worden aangemaakt uit de aminozuren tyrosine of phenylalanine en in de aanwezigheid van voldoende zuurstof, de vitamines B3, B6 en C, foliumzuur, ijzer en koper.
Voedingsbronnen van tyrosine zijn onder meer: vis, eieren, vlees, kaas, melk (producten), avocado, noten en zaden, peulvruchten
Serotonine
Een laag serotoninegehalte kan leiden tot slapeloosheid, depressie, agressie, verhoogde pijngevoeligheid en wordt in verband gebracht met dwangmatige eetstoornissen.
Serotonine wordt aangemaakt uit het aminozuur tryptofaan in de aanwezigheid van de vitamines B1, B3, B6 en foliumzuur. De activiteit van serotonine-receptoren kan worden beïnvloed door veranderende magnesiumgehaltes in het lichaam.Voor een goed evenwicht van serotonine in het lichaam is het gewenst een teveel aan suikerrijk voedsel te vermijden. Als regel wordt gesteld dat voedsel rijk aan complexe koolhydraten het serotoninegehalte in de hersenen op peil helpt houden, terwijl het eten van veel eiwitrijk voedsel het gehalte aan opwekkende neurotransmitters zou verhogen.
De bloed-hersenbarrière bepaalt in hoeverre een stof als serotonine de hersenen vanuit het lichaam kan bereiken. Serotonine komt namelijk ongeveer zo’n 90% in het maag-darmkanaal en het bloed voor en maar voor 2% in de hersenen.
Serotonine kan in de hersenen alleen maar aangemaakt worden uit tryptofaan of 5-HTP. Tryptofaan is een voorloper van 5-HTP, wat weer een voorloper is van serotonine. Uit onderzoek blijkt dat 5-HTP makkelijker de bloed-hersenbarrière passeert dan tryptofaan. Voedingsbronnen Voedingsbronnen van tryptofaan zijn onder meer: bruine rijst, zonnebloempitten, pompoen- en sesamzaadjes en bananen. Acetylcholine Acetylcholine is de voornaamste chemische drager van gedachten en het geheugen. Deze opwekkende neurotransmitter is belangrijk voor zowel de opslag als het gebruik van het geheugen, en deels verantwoordelijk voor het concentratievermogen. In tegenstelling tot andere belangrijke neurotransmitters wordt acetylcholine niet opgebouwd uit aminozuren; de belangrijkste bouwsteen is choline.
Choline is aanwezig in voedingsbronnen met een hoog gehalte aan lecithine, zoals lecithine granulaat, sojabonen, volle graanproducten en scharreleieren.
GABA
GABA (gamma-amino-boterzuur) is een aminozuur en een rustgevende neurotransmitter. Een verlaagd niveau GABA wordt geassocieerd met angst en epilepsie. Het wordt in het lichaam gevormd uit glutaminezuur door decarboxylering (reactie waarbij een carboxylgroep afsplitst van de rest van het molecuul in de vorm van een koolstofdioxide) onder invloed van het enzym glutamaatdecarboxylase (GAD). De effectiviteit van GABA kan verminderen door een tekort aan vitamine B1 of tijdens het afkicken van een alcoholverslaving. Dit kan zich uiten in angst, geïrriteerdheid, slapeloosheid of epileptische insulten.Benzodiazepines en barbituraten zijn voorbeelden van GABA-agonisten en veroorzaken dus een demping van de activiteit van het centrale zenuwstelsel: bijvoorbeeld slaperigheid, verslechterde coördinatie, afgenomen concentratie, vergeetachtigheid. Alcohol beïnvloedt de GABA neurotransmissie. De meeste gedragseffecten van alcohol worden veroorzaakt door effecten op de GABA type A receptor. Alcohol versterkt overigens de werking van benzodiazepines en barbituraten.
Voedingsbronnen van GABA zijn onder meer: broccoli, groene groenten (spinazie), zaden, verse noten, aardappelen, bananen, uien, scharreleieren.
Taurine
Glutamine
Glutamine wordt door het lichaam gevormd. Het is een aminozuur die als ‘ophitsende’ neurotransmitter betrokken is bij het cognitieve vermogen van de hersenen, herinnering, beweging, maar ook bij versnelde afsterving van neuronen. Zo is glutamine een belangrijke stimulerende neurotransmitter en kan het ook worden omgezet in de kalmerende neurotransmitter GABA. Verder is glutamine, samen met glucose, de brandstof voor de hersencellen.Endorphinen geven een gevoel van euforie en onderdrukken fysieke en emotionele pijn. Ze worden gemaakt uit D- phenylalanine en DL- phenylalanine.
Goede neurotransmitter-communicatie
- Een goede bloedcirculatie naar de hersenen. Omega-3 vetzuren genereren ‘goede’ eicosanoïden (lokaal werkende weefselhormonen) die een goede bloeddoorstroming stimuleren.
- Voldoende zuurstof. Zonder voldoende zuurstof kunnen de hersencellen niet voldoende ATP (energie) produceren om optimaal te werken. Onder een bepaald ATP niveau beginnen hersencellen af te sterven.
- Een stabiele bloedsuikerspiegel. Glucose is de ‘brandstof’ waarvan neuronen in de hersenen voor bijna 100% afhankelijk zijn.
Andere cellen en organen kunnen naast glucose ook vet verbranden om ATP te produceren, neuronen kunnen dit niet. De neuronen kunnen voor hooguit 2 minuten glucose in de vorm van glycogeen opslaan.
Dit betekent dat er een constante stroom van bloedsuiker naar de hersenen nodig is.
Een lage of sterk dalende bloedsuikerspiegel (hypoglykemie) geeft onder andere: geïrriteerdheid, vergeetachtigheid, concentratieproblemen, wisselende stemmingen, depressiviteit.
Een hoge bloedsuikerspiegel geeft vooral op langere termijn problemen met o.a. de bloeddoorstroming. - Voldoende Omega-3 vetzuren in de hersenen. Meer dan 60% van het gewicht van de hersenen wordt bepaald door vet. Een groot deel van de langketenige omega-3 vetzuren is geconcentreerd in de hersenen waar ze een belangrijke rol spelen in de celmembranen en de receptorgevoeligheid. Onderzoek laat zien dat omega-3 vetzuren het serotoninegehalte kunnen verhogen.
- Voldoende vitamines en mineralen. Vitamines zijn als coënzymen betrokken bij het maken, verzenden en ontvangen van neurotransmitters. Mineralen regelen de vochtbalans en het ‘elektrische circuit’ in de hersenen.
Oorzaken van verstoringen bij de neurotransmissie
- 1. Hormonale onbalans
- 2. Dysbiose in de darmen
- 3. Voeding
- 4. Milieufactoren
- 5. Overige
DHEA is een voorstof van de sexhormonen oestrogeen en testosteron. Een onbalans in de sexhormonen oestrogeen, progesteron en testosteron kan leiden tot een scala aan hersengerelateerde klachten waaronder angst, depressie en paniek. Het belang van progesteron, testosteron en DHEA in de hersenen blijkt uit het feit dat deze hormonen daar 20 maal meer voorkomen dan in het bloedserum.
Hypothyreoïdie heeft vaak een uitwerking op de productie van GABA, wat gerelateerd is aan het celmetabolisme. Een tragere metabolische omzetting, geeft minder GABA.
- Teveel suiker, alcohol of cafeïne hebben een negatief effect op de neurotransmitters.
- Allergieën of intolerantie voor bijvoorbeeld melkproducten of gluten (met name tarwe) maar ook voor M.S.G. of aspartaam. Dit is met diverse bloedtesten te achterhalen.
- Tekorten aan vitaminen en mineralen, in het bijzonder B1, B2, B6, foliumzuur, B12, C, magnesium, kalium, calcium en ijzer. Oorzaken hiervoor kunnen o.a. zijn: slecht functionerende darmen, te weinig maagzuur, te weinig enzymen van de alvleesklier of een jarenlang slecht voedingspatroon.Een tekort aan één nutriënt kan al een duidelijke uitwerking op de neurotransmitters en hersenenwerking hebben en leiden tot mentale problemen. Belangrijk zijn o.a. vitamine B2, B6, B12, foliumzuur, TMG (Trimethylglycine), magnesium en zink die nodig zijn voor een goede methylering.Onder methylering verstaan we een belangrijk biochemisch proces in het lichaam waarbij een methylgroep (CH3) wordt overgedragen aan een molecuul. Als deze afgifte niet goed verloopt, kan dat als consequentie hebben dat de omzetting van aminozuren in neurotransmitters niet goed verloopt.
Trimethylglycine (betaïne) is een aan choline verwante stof. Choline (tetramethylglycine) bevat vier methylgroepen en betaïne (trimethylglycine) drie.
Belangrijke bronnen van betaïne zijn vis, bieten, broccoli, spinazie en peulvruchten.
Infectieziekten, medicijngebruik, tekort aan zonlicht en een tekort aan beweging kunnen de neurotransmissie negatief beïnvloeden.