Hieronder ziet u een voorbeeld van een uitslag van ontlastingonderzoek zoals wij die krijgen van RP Vitaminic Analytic.
Toelichting bij de uitslag:
Bij verhoogde waarden
! = grenswaarde
+ = licht verhoogd
++ = verhoogd
|
Bij verlaagde waarden
! = grenswaarde
– = licht verlaagd
– – = verlaagd
|
Onderzoek
|
Resultaat
|
Uitslag
|
Eenheden
|
Referentie
|
Darmontstekingen
|
||||
Alpha-1-Antitrypsin
|
< 3,0
|
mg/dl
|
< 26,8
|
|
Immuniteit slijmvliezen
|
||||
sIgA (feces)
|
< 277,5
|
—
|
mg/l
|
510 – 2040
|
beta-defensin 2
|
100,80
|
++
|
ng/ml
|
< 23 ng/ml
|
Spijsvertering
|
||||
Pancreaselastase
|
141,00
|
–
|
ug/g
|
> 200 ug/g
|
Preventief onderzoek colon-rectumcarcinoom
|
||||
Calprotectine
|
< 7,8
|
mg/l
|
< 50 mg/kg
|
|
M2-PK Tumormarker
|
1,30
|
µ/g
|
tot 4 U/g
|
|
Hemoglobine
|
< 2,0
|
U/g
|
< 2,0
|
|
Hemoglobine-Haptoglobine complex
|
< 2,0
|
U/g
|
< 2,0
|
Onderzoek
|
Resultaat
|
Referentie
|
Uitslag
|
Ontlastingprogramma
|
|||
Vertering
|
|||
kleur ontlasting faeces
|
donker-bruin
|
bruin
|
|
Consistentie
|
structuur
|
structuur
|
|
pH-waarde
|
6,60
|
5,8 – 6,8
|
|
Spiervezels
|
0,0
|
0,00
|
|
Zetmeel
|
0,0 | 0,00 | |
Vetzepen
|
0,0
|
0,00 | |
Intestinale flora
|
|||
Residente flora
|
|||
Escherichia coli
|
1,00 *10+05
|
1.00 * 1006 – 1.00 * 1007
|
–
|
Enterococcus sp.
|
1,00 *10+04
|
1.00 * 1006 – 1.00 * 1007
|
—
|
Bifidobacterium sp
|
1,00 *10+07
|
1.00 * 1009 – 1.00 * 1011
|
—
|
Bacteroides sp.
|
1,00 *10+06
|
1.00 * 1009 – 1.00 * 1011
|
—
|
Lactobacillus sp.
|
1,00 *10+03
|
1.00 * 1005 – 1.00 * 1007
|
—
|
Transiënte flora
|
|||
Enterobacteriaceae groep 1
|
< 1,00 *10+04
|
< 1.00 * 1004
|
|
Enterobacteriaceae groep 2
|
< 1,00 *10+04
|
< 1.00 * 1004
|
|
Pseudomonas sp.
|
< 1,00 *10+04
|
< 1.00 * 1004
|
|
Salmonella sp.
|
negatief
|
negatief
|
|
Clostridium difficile
|
< 1,00 *10+05
|
< 1.00 * 1005
|
|
Onderzoek mycologie
|
|||
Candida albicans
|
1,00 *10+03
|
negatief tot < 1.00 * 1003
|
+
|
Candida glabrata
|
negatief
|
negatief tot < 1.00 * 1003
|
|
Candida krusei
|
negatief |
negatief tot < 1.00 * 1003
|
|
Candida parapsilosis
|
negatief | negatief tot < 1.00 * 1003 | |
Candida tropicalis
|
negatief | negatief tot < 1.00 * 1003 | |
Geotrichum candidum
|
negatief
|
negatief tot < 1.00 * 1003 | |
Rhodotorula rubra
|
negatief | negatief tot < 1.00 * 1003 | |
Candida sp.
|
negatief
|
negatief tot < 1.00 * 1003 | |
Schimmels
|
|||
Aspergillus fumigatus
|
negatief
|
negatief tot < 1.00 * 1003
|
|
Aspergillus niger
|
negatief | negatief tot < 1.00 * 1003 | |
Aspergillus sp.
|
negatief | negatief tot < 1.00 * 1003 | |
Mucor species
|
negatief | negatief tot < 1.00 * 1003 | |
andere schimmels
|
negatief |
negatief tot < 1.00 * 1003
|
|
Virulente faktoren
|
|||
Virulente faktoren
|
flora
|
flora
|
|
Haemolyse
|
0,0
|
0
|
|
Urease
|
1,00
|
0
|
+
|
Gelatinase
|
1,00 |
0
|
+
|
Katalase
|
0,0
|
0
|
|
Coagulase
|
1,00
|
0
|
+
|
Parasieten immunologisch
|
|||
Entamoeba histolytica
|
0,0
|
0
|
|
Giardia lamblia
|
0,0
|
0
|
|
Cryptosporidien
|
0,0 |
0
|
|
Parasieten microscopisch
|
|||
Entamoeba coli
|
0,0
|
0
|
|
Blastocystis hominis
|
0,0 |
0
|
|
Wormen
|
0,0 |
0
|
|
Ovarien (wormeitjes)
|
0,0 |
0
|
• Inflammatoire darmziektes
• Leaky Gut syndroom
• Morbus-Crohn patiënten.Probiotische bacteriën op basis van E.coli (bijv. Symbiolflor 2) reguleren de aanmaak van beta-defensin.
• zwakke pancreasinsuffciëntie: 100-200 ug/ g
• zware pancreasinsufficiëntie: < 100 ug/gKlachten die aantoonbaar kunnen zijn:
Recidieve bovenbuik klachten, ructus, snel vol zitten, steatorroe. Ook zijn er in de ontlasting vaak spiervezels, zetmeel en/of vetten aantoonbaar.
negatief tot < 1.00 * 1003Aspergillus sp.Een therapie kan inhouden:
RP OligoPlant Cynara scolymus 2-3x dgs. 2 pompstootjes na het maaltijd
E.coli is een bestanddeel van de residente (obligate) dikke darmflora. Hij draagt door de productie van antimicrobiële substanties bij aan de kolonisatieresistentie. Verder wordt het immuunsysteem van de darmen gestimuleerd en de darmbarrière gestabiliseerd.
Enterococcen verlaagd
In de onderzochte ontlasting is de concentratie enterococcen verlaagd. Er is een bacteriële storing aanwezig en er bestaat een kans op het Overgrowth Syndrom. Let op een verminderde vit. B12 synthese. Enterococcen zijn een bestanddeel van de residente (obligaat) dikke darmflora. Door de zuur- en galtolerantie komen ze ook voor in de dunne darm. Via omzetten van koolhydraten (saccharolyten) worden vetzuren met een korte molecuulverbinding geproduceerd, die naast een verzuring van darmmilieu ook een directe rem op de groei van transiënte kiemen veroorzaken. Verder produceren ze de voor de kolonisatieresistentie belangrijke bactereostatische en bactericide werkende substanties. Bij een overeenstemmend voedingsaanbod kunnen ze ook eiwitten omzetten.Bifidobacteriën verlaagd
De bifidobacteriën (en/of bacteroïdes) zijn in verlaagde concentraties in de onderzochte ontlasting aanwezig. Deze bacteriën zijn belangrijk voor ons afweersysteem in de darmen. Door de verlaagde waardes kunnen pathogene organismen zich vestigen en ontwikkelen in de darmen. Bifido’s komen voornamelijk voor in de dunne en de dikke darm. Ze vertegenwoordigen een groot deel van de residente (obligate) flora. Ze verwerken alleen echte koolhydraten (saccharolyten). Op basis van het grote aantal zijn ze belangrijk bij kolonisatieresistentie. Via de bouw van vetzuren met een korte moleculaire keten werken ze synergetisch met lactobacillen en enterococcen. Verder kunnen ze galzuren splitsen en de vermenigvuldiging van transiënte bacteriën remmen. Zij zijn weinig immunogeen (stimulerend voor het immuunsysteem van de darmen).
Bacteroïdes verlaagd
Bacteroïdes in de dikke darm zijn op zich onschadelijke bacteriën en vormen de grootste bacteriegroep. Ze zijn obligaat-anaërobe bacteriën. De bacteriën kunnen onverteerbare vezels omzetten in korte keten vetzuren, deze stoffen voeden het slijmvlies van de dikke darm. Lagere concentraties van deze bacteriën kunnen zorgen voor een verlaagde darmslijmvliesbarrière waardoor pathogenen zich makkelijker in de darmen kunnen vestigen.
Lactobacillen verlaagd
Bij een vermindering van de lactobacille, die met de enterococcen de belangrijkste bestanddelen van de dunne darmflora zijn, ligt een gestoorde microbiële functie voor de hand. Vaak komen in dit geval ontstekingen van de darmen voor. Let op darmstoringen, voedselallergie en dysbiose. L. groeien in zuurstofarme omstandigheden. Ze behoren tot de residenten (obligaat flora) van de dunne en dikke darm. Ze verwerken alleen koolhydraten (saccharolyten). Door de vorming van verschillende stofwisselingsproducten voorkomen ze de groei van lichaamsvreemde kiemen, zoals b.v. Clostridium sp., Proteus sp.. De remming van de proteolytische flora wordt ten eerste door de verzuring van het darmmilieu veroorzaakt en ten tweede door de productie van Bacteriocine.
Candida albicans (Nystatine sensibel)
Candida albicans behoort tot de groep imperfecte gisten. Kwantitatief is een belasting van de humaanpathologische schimmel candida albicans in het ingestuurde materiaal aangetroffen. Het lichaam wordt belast door toxinen die deze schimmel produceert.
Urease breekt ureum (een produkt van de eiwitstofwisseling) af, hierdoor komt ammoniak en bicarbonaat vrij. Door de productie van deze twee stoffen wordt het zuur in de directe omgeving van de bacterie geneutraliseerd. Dit beschermende neutraliserende jasje stelt de bacterie in staat om het afweersysteem “zuurvorming” te weerstaan. Verder kan door de ammoniak productie de lever belast worden.
Gelatinase breekt structuur eiwitten af. Microorganismen die deze virulentiefactor bezitten zijn in staat diverse bindweefsels van de patiënt af te breken waardoor de bacterie sneller kan transloceren. Het immuunsysteem van de darm moet therapeutisch benaderd worden. Denk aan het toepassen van metabolieten (Hylak forte of Prosymbioflor), Enteroccus faecalis (Symcoccium of Symbioflor I) en E.coli (Symbioflor II of Esscherium). Aanvullend kunnen boterzuurpreparaten (Bio-Bytiric) suplert worden. Ook isonosoden horen bij de therapeutische mogelijkheden.Virulente factor “Coagulase”
Virulente factoren zijn bacteriële moleculen (vaak enzymen) die een schadelijke invloed op de mens kunnen uitoefenen.
Interpretatie
Coagulase inactiveert eiwitten geproduceerd door de patiënt. Eiwitten als lysozyme (breekt bacteriën af) en immuunglobulines (de zgn. afweer-eiwitten) kunnen hierdoor hun beschermende functie niet meer uitoefenen. Denk bij behandeling aan het toepassen van metabolieten (Hylak forte of Prosymbioflor), Enteroccus faecalis (Symcoccium of Symbioflor I) en E.coli (Symbioflor II of Esscherium). Ook isonosoden behoren tot de therapeutische mogelijkheden.